zaterdag 28 juni 2008

AWD Lezen in de duinen

Zebrarups (St.Jacobsvlinder)
Duinkruiskruid
Jakobskruiskruid is giftig voor de meeste zoogdieren, waaronder ook de mens, doordat het zestien verschillende alkaloïden bevat. De bloemen bevatten twee keer zoveel gif als de bladeren. In de plant bevinden pyrrolizidine alkaloïden zich in de N-oxide vorm en zijn dan niet giftig. Pas als de plant opgegeten wordt, worden deze verbindingen met name in de dunne darm omgezet in giftige, vrije alkaloïden die de lever aantasten.
In het voorjaar kan de vlinder massaal aanwezig zijn in de duinen.
Begin juni verzamelen de vlinders zich bij het St.Jacobskruiskruid.(Hij bloeit dan nog niet).
De eitjes worden op het blad gelegd.
Na 10 dagen komen de rupsen te voorschijn.
De rupsen trekken zich eind augustus terug in de zandgrond,en verpoppen zich daar uiteindelijk in mei weer tot een Jacobsvlinder.
In het AWD kwamen we aan de praat met een beroepsfotograaf hij vertelde het honderd uit over het gebied. o.a. over de oude weg die tussen panneland en oase loopt en de oude beuken die er nog staan. Deze weg werd vroeger gebruikt voor de koets van koningin Emma. (naar Haarlem)
Over de grondwaterstand en de gevolgen voor dit gebied.
Zo komt er tegenwoordig de brandnetel en duinriet voor , zij gaan zeer weelderig groeien en overwoekeren alle andere planten.
Het gevolg is een verarming van het duingebied.
Er blijven zo maar enkele plantensoorten over.
Ook de Amerikaanse vogelkers is een ware plaag in de duinen.

Na de Tweede wereldoorlog was het, om verstuiving van de duinen tegen te gaan, nodig bomen aan te planten die in een droog milieu konden groeien. Hiervoor kwamen "exoten" als de Amerikaanse vogelkers, ofwel de Prunus Serotina en de (gewone) esdoorn Acer Pseudoplatanus in aanmerking. Maar in die tijd waren er in het duingebied nog enorm veel konijnen, die ervoor zorgden dat zaailingen werden opgevreten en dat wildgroei kon worden voorkomen. Konijnenziekten als myxomatose en VHS hebben er echter toe geleid dat van het konijnenbestand uit 1950 nog slechts 1 procent is overgebleven. Het gewijzigd jachtbeleid in de vorm van niet-jagen beheer is een andere factor die van invloed is geworden. Hierdoor is er een andere fauna ontstaan met meer damherten, reeën, vossen en (roof)vogels als haviken, buizerds, kraaien, gaaien en eksters.
Sinds de konijnen zo in aantal zijn verminderd komt de prunus behalve in het bos ook in het duingebied massaal op. Zelfs zodanig dat de begroeiing in het middenduingebied gebiedsdekkend wordt en het gebied verruigt. De afdeling onderhoud moest daarom met name voor de prunus andere beheersmaatregelen zoeken. Aanvankelijk werd er veel met de hand verwijderd. Bomen werden afgezaagd en uitlopers werden weggehaald. Ook werden bestrijdingsmiddelen gebruikt, maar hiervan is inmiddels volledig afgezien. Na een periode met onvoldoende aandacht als gevolg van personele schaarste heeft bestrijding van de prunus in het beheer een eerste prioriteit gekregen en is een nieuwe bestrijdingsvorm met succes uitgeprobeerd. Vanaf 1992 vindt nu op wisselende gebieden begrazing plaats door koeien (45) en schapen (220). Koeien breken de koppen waar ze bij kunnen uit de bomen en schapen vreten het blad van de lage begroeiing en de uitlopers van de stobben. Het is in eerste instantie vooral zaak om de groei van bessen te voorkomen omdat die de zaden bevatten (die door vogels weer verspreid worden), maar het doel is toch vooral het uitsterven van Amerikaanse vogelkers te bevorderen, wat door voortdurende begrazing in combinatie met het zagen van bomen het onvermijdelijke gevolg is. Alle hulp die ertoe bijdraagt de prunusgroei te stoppen is zeer welkom. Aangeboden hulp door vrijwilligers wordt benut om her en der groeiende bomen en struiken in open gebieden uit te steken.
De maatregelen lonen, dat is hier en daar al te zien aan de terugkeer van de vertrouwde konijnenweitjes, maar tegenwoordig dankzij schapen!

Ook wist hij alles over vlinders en (met meerdere vrijwilligers telt hij de vlinders) orchideen in het awd te vertellen.En waar ik foto's moest maken en hoe er te komen.
Hij raadde me aan om het boek van Gert Baeyens en Jaap Duyve, Lezen in het duin. Historie en landschap van de Amsterdamse waterleidingduinen. (Amsterdam 1992) te lezen.

Dit boek is een zeer uitgebreid werk over het duinlandschap met ruim aandacht voor het ontstaan, beheer en gebruik van de duinen. Verder is er ook aandacht voor de bewoners van de duinen. Vooral deel I van het boek is erg bruikbaar, het is goed geïndexeerd, zodat je snel vindt wat je zoekt. Verder bevat het boek veel en goede afbeeldingen.
Wat had ik nog lang met hem willen praten over het gebied! Maar helaas...............
We namen afscheid en hij ging een afgezet gebied in wat niet voor bezoekers toegankelijk is.